Op een druilige tweede Kerstdag wandelde ik langs de Hessenweg West te Ommen. Tussen de eikenbladeren in de berm van de weg zag ik een geelwit gekleurd en geribbeld aangevreten bot liggen. Was het een hondenkluif of een bot van een dood dier? Ik twijfelde en wilde het van dichtbij bekijken. Ik duwde voorzichtig wat bladeren weg om het beter te zien. Het bot was opvallend diep gegroefd en geribbeld in de lengte. Het aangevreten uiteinde ging over in kronkelige lobben. Het had iets spookachtigs. Toen ik even verder keek zag ik nog 10-tal exemplaren staan. Na wat speurwerk kwam ik er achter dat het de witte kluifzwam was.

Witte kluifzwam Hein Kuijper

Witte kluifzwam /foto Hein Kuijper

De witte kluifzwam (Helvella crispa) is algemeen voorkomend in Nederland. Het Latijnse woord crispa betekent krullend, rimpelig en geplooid. Hij is familie van de bekerzwammen en vooral te vinden in en langs eikenbosranden op humusrijke zandige bodems. De zwam kan ook voorkomen onder heggen en langs wegbermen. Uit onderzoek van Rob Crispijn (Ecologisch atlas van padden- stoelen in Drenthe) blijkt dat deze opvallende soort vrij algemeen ook voorkomt langs schelpen- paden in Drenthe.

De witte kluifzwam is een saprofyt: een schimmel die leeft van dood organisch materiaal, plantaardig of dierlijk. Een echte opruimer dus, die vooral te zien is in de periode september - december.
De zwam kan tot 10 cm hoog worden. De steel is hol, heeft diepe groeven en is wit tot okerachtig van kleur. Dit gaat over in onregelmatig gekrulde crème-achtige lobben die samen de ”hoed” vormen waarop de sporen zitten. De onderzijde is ruw behaard en heeft geen plaatjes of gaatjes.
De zwam is giftig omdat hij ingewandsstoornissen veroorzaakt. U bent dus gewaarschuwd als u in boeken over natuurvoeding leest dat hij eetbaar is.

Hein Kuijper

Literatuur:
1. https://www.verspreidingsatlas.nl/0614050
2. https://www.natuurpunt.be
3. https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_kluifzwam
4. https://www.zwammeninzuidhorn.nl/Witte Kluifzwam.html
5. Rob Crispijn, Ecologische atlas van paddenstoelen in Drenthe, zie hoofdstuk 22